ICCS 2009 & 2016
De International Civic and Citizenship Education Study (ICCS) werd tevens uitgevoerd in 2009 en 2016. Beide keren namen Nederlandse scholen ook deel aan het onderzoek.
ICCS 2009
Aan het ICCS 2009 onderzoek hebben in totaal 38 landen uit met name Europa, Azië en Latijns-Amerika deelgenomen. Vooral veel Europese landen namen deel aan het onderzoek. Het onderzoek in Nederland is uitgevoerd door GION van de Rijksuniversiteit Groningen. Enkele bevindingen van het onderzoek t.a.v. burgerschapsonderwijs op Nederlandse scholen en de burgerschapscompetenties van Nederlandse leerlingen:
- De kennis van Nederlandse jongeren over burgerschap is min of meer vergelijkbaar met de kennis van jongeren in andere landen. In vergelijking met de ons omringende landen hebben Nederlandse leerlingen een relatief geringe kennis over burgerschap.
- Dat het onderwijs bijdraagt aan de burgerschapscompetenties van leerlingen wordt ondersteund door de grote verschillen die tussen enerzijds vmbo- en anderzijds havo- en vwo-leerlingen worden gevonden.
- Zowel het cultureel kapitaal thuis als de interesse die ouders in politieke en maatschappelijke onderwerpen hebben hangt samen met de kennis die leerlingen over burgerschap verwerven.
- Nederlandse leerlingen staan in grotere mate afwijzend tegenover gelijke rechten voor immigranten dan leerlingen in andere landen.
- Nederlandse leerlingen geven in meerderheid aan dat zij vertrouwen hebben in de regering en de landelijke overheid. Het vertrouwen in de overheid is daarmee gemiddeld groter dan in andere landen, inclusief andere Europese landen. Nederlandse jongeren wijken echter niet noemenswaardig af van jongeren in de meeste ons omringende landen.
- Nederlandse leerlingen hebben gemiddeld genomen minder interesse in politieke en maatschappelijke onderwerpen dan leerlingen in de meeste andere landen.
Het volledige rapport van de Nederlandse resultaten leest u hier. Het internationale rapport, met de resultaten van alle deelnemende landen aan ICCS 2009, vindt u hier.
ICCS 2016
ICCS 2016 is uitgevoerd in 24 landen. In Nederland deden ruim 2.800 leerlingen mee uit de tweede klas van 123 middelbare scholen. Het onderzoek in Nederland is uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam en het Kohnstamm Instituut.
- Nederlandse jongeren weten minder over democratie dan leeftijdsgenoten in vergelijkbare landen. De kennis van burgerschap en de democratische rechtsstaat van leerlingen is gelijk aan het internationale gemiddelde, maar lager dan dat van scholieren in landen die op Nederland lijken, zoals België (Vlaanderen) of Denemarken. Ook zijn de verschillen in kennis over burgerschap tussen leerlingen hier groter dan in veel andere landen. Zo heeft één op de drie leerlingen in Nederland veel burgerschapskennis, en één op de drie leerlingen juist (heel) weinig burgerschapskennis. Net als in vergelijkbare landen beschikken meisjes over meer burgerschapskennis dan jongens.
- Nederlandse leerlingen zijn relatief minder politiek betrokken en hechten weinig belang aan verkiezingen; ze zijn minder van plan later te gaan stemmen. Meer dan in veel andere landen, vinden jongeren in Nederland het ‘respecteren van het recht op een eigen mening’ het belangrijkste aspect van burgerschap. Opvallend is dat Nederlandse leerlingen gelijke rechten voor de verschillende etnische groepen in een land het minst ondersteunen. Over Europa zijn ze weer relatief positief.
- In vergelijking met andere landen doen scholen in Nederland weinig aan burgerschap. Scholen mogen burgerschapsonderwijs zelf vormgeven en geven daar verschillend vorm aan. Een relatief laag percentage Nederlandse leraren voelt zich bekwaam om les te geven over verkiezingen of de grondwet. Hun leerlingen kritisch leren denken, vinden ze makkelijker.
- Tussen leerlingen uit gezinnen met lager en hoger opgeleide ouders bestaan grote verschillen in burgerschapscompetenties. Die verschillen zijn er bij kennis, maar ook bij steun voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen, voor gelijke rechten van verschillende etnische groepen en voor Europese samenwerking. Ook de verschillen tussen vmbo-leerlingen en havo/vwo leerlingen zijn groot.
- Leerlingen met een migratieachtergrond hebben minder burgerschapskennis dan overige leerlingen, maar dat verschil is in Nederland kleiner dan in andere landen. In steun voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen is geen verschil. Wel vinden leerlingen met een migratieachtergrond vaker dat etnische groepen gelijke rechten moeten hebben. In Nederland is ook de maatschappelijke participatie van leerlingen met en zonder migratieachtergrond gelijk, maar leerlingen met een migratieachtergrond hebben minder vertrouwen in maatschappelijke instituties en zijn minder van plan later te stemmen.
- De meningen van Nederlandse scholieren over burgerschap zijn weinig veranderd, zo laat een vergelijking met de uitkomsten uit 2009 zien. Er is wel sprake van een groei in burgerschapskennis, zoals die eveneens in vrijwel alle landen heeft plaatsgevonden. In Nederland geldt dit echter alleen voor havo- en vwo-leerlingen.
Het volledige rapport van de Nederlandse resultaten leest u hier. Het internationale rapport, met de resultaten van alle deelnemende landen aan ICCS 2016, vindt u hier.